Biopsie
Om het PGT-onderzoek te kunnen uitvoeren, is een biopsie van een of meerdere cellen uit het embryo nodig. Dat gebeurt via een TE-biopsie of een blastomeerbiopsie. Een laserstraal maakt een kleine opening in de schil die om het embryo heen zit. Via een dunne naald worden 1 tot 5 cellen weggezogen uit het embryo. In het laboratorium van het PGT-centrum Maastricht UMC+ worden de afgenomen cel(len) onderzocht op de erfelijke aandoening waarvoor het wenspaar PGT vraagt.
In veel gevallen vindt de biopsie plaats op de 5e of 6e dag na de bevruchting, als het embryo zich in het blastocyst-stadium bevindt. Er worden meerdere cellen afgenomen van de buitenste laag van de blastocyst, het trophectoderm (TE). Na de TE-biopsie worden de embryo’s ingevroren, in afwachting van de genetische uitslag.
Zodra de genetische uitslag bekend is en er embryo’s zijn waarvan het biopt een normale uitslag laat zien, worden afspraken gemaakt voor het ontdooien en in de baarmoeder plaatsen van deze embryo’s. Niet alle embryo’s bereiken het blastocyst-stadium. Het kan dus voorkomen dat er geen embryo’s zijn om te biopteren en de PGT-behandeling moet worden afgebroken.

In andere gevallen wordt gekozen voor een biopsie op de 3e dag na de bevruchting. Er wordt één cel, de blastomeer, afgenomen, soms 2 cellen. Alleen wanneer de uitslag van de preïmplantatie genetische test binnen 1 of 2 dagen bekend is, wordt een verse plaatsing uitgevoerd. Dit betekent dat een embryo, waarvan het biopt een normale uitslag laat zien, in de baarmoeder wordt geplaatst zonder eerst te zijn ingevroren.

Het centrum voor voortplantingsgeneeskunde waar u onder behandeling bent, bewaart de ingevroren embryo’s waarvan het biopt een normale uitslag laat zien. Deze kunnen in een later stadium in de baarmoeder worden geplaatst.
Plaatsing van een ingevroren embryo kan onderdeel zijn van een eerste PGT-behandeling of een vervolgbehandeling als een eerdere plaatsing niet succesvol was. Of als er de wens is voor een tweede kind.
